In je hoofd wonen, ken je dat?

Vroeger, als kind, was ik gek op de natuur. Ik speelde veel buiten: buskruit, balspellen, maar ook lekker de natuur in. Rond mijn twaalfde veranderde dat; ik werd minder fysiek actief en trok me terug. Ik ging in mijn hoofd wonen.

Toen ik halverwege de dertig was, begon ik vragen te stellen en trainingen te volgen. Dit maakte dat ik mijn lichaam en de natuur weer ging waarderen. En ik bleek niet de enige te zijn die lange tijd als een soort ’talking head’ had geleefd!

in je hoofd wonen - ken je dat?

De natuur heeft een weldadig effect op ons …

Ik coach mensen in de natuur en ik geef mindfulnesstraining in de natuur. Alles stroomt daar nog meer en inzichten komen écht makkelijker dan in de ‘normale’ setting (binnen, zittend) De natuur voegt dus echt iets toe. Ik heb mezelf geregeld afgevraagd hoe dit toch komt – wat die natuur doet. Daar wordt steeds meer onderzoek naar gedaan, onder andere door hoogleraar Agnes van den Berg. Maar eigenlijk weten mijn klanten en ikzelf het allang – we ervaren het zelf: de natuur helpt bij het toelaten van gevoelens en intuïtie en bij het voelen van signalen van ons wijze lichaam: ‘uit je hoofd, in je lijf’.

… en toch trekken we ons terug en gaan we in ons hoofd leven

Ik heb er rond 2012-2014 veel over gesproken, en wat blijkt: veel meer mensen hebben een periode ‘in hun hoofd gewoond’. En ook nog in een vergelijkbare periode, die begon met een nare gebeurtenis of met de start van de puberteit. Meestal herstelde de balans tussen hoofd en lijf zich toen ze in de dertig waren.

Herken jij dit ook? 

Hoe ik in mijn hoofd ging wonen

In mijn geval begon het met een nare gebeurtenis én de puberteit tegelijk.

Vroeger, als kind, was ik gek op de natuur. Ik was altijd buiten. We woonden aan de rand van de stad; op nog geen 100 meter van ons huis begon de vrije ruimte. Een groot veld, waar ik van mijn zevende tot mijn tiende jaar rondzwierf tussen het hoge wilde gras. En ik fietste tussen de bomen en weilanden naar mijn grootouders, die in een dorpje in de buurt woonden. Ook in het donker, tussen de Witte Wieven (mistflarden in het Twentse land). Heerlijk vond ik dat, ik genoot ervan en ik was verbaasd dat volwassenen het vooral hadden over de gevaren (een meisje ’s avonds alleen op de fiets).

in je hoofd wonen, ken je dat

Toen ik 11 was, zijn mijn ouders gescheiden. En de puberteit brak aan – een lastige periode waarin ik op zoek was naar een identiteit en naar mijn plaats in het leven en in de maatschappij. Er brak een verwarrende, ingewikkelde en soms angstige tijd aan. Toen ben ik in mijn hoofd gaan wonen. Ik wil dit niet overdrijven: er was ook lol – met mijn basketbalvriendinnen en met mijn studievrienden heb ik heel wat gelachen en leuke, soms dwaze dingen ondernomen. Maar ik leefde overwegend als een walking en talking head.

Dat heb ik een hele tijd volgehouden. School was de stabiele factor en ik kon goed leren. Af en toe ervoer ik protest in mezelf: op de universiteit kon ik niet aarden, omdat dat – in retrospectief – nóg meer ‘hoofd’ was. Op het HBO ging dat beter, maar het schoolse stond me daar tegen. Ik ging werken en studeerde in deeltijd. Dat liep allemaal goed, maar er was onrust, het gaf me geen voldoening. Mijn antwoord hierop was nóg meer denken en doen: ik pakte allerlei activiteiten op naast studeren en werk. Huurdersbelangen, biertjes tappen en activiteiten organiseren voor de bewoners ’soos’ (bij gebrek aan een beter woord), veel sporten; ik was altijd in touw.

Crash-type

Af en toe crashte ik. Ik voldeed volledig aan het crash-type. Hard werken, flink er tegenaan, alsmaar doorgaan. En dan ineens instorten, op, leeg, helemaal geen energie meer.

Dat crashen ging door toen ik klaar was met mijn studie en de carrièreladder verder beklom. Geen baan waar ik langer bleef dan twee jaar, altijd onrust. Naast mijn werk extra dingen oppakken, zoals plaatjes draaien op feestjes, websites leren maken en anderen leren hoe ze websites kunnen maken. En geregeld in het weekend uitgeteld op de bank, nergens zin in, geen energie.

het crash-stresstype ligt geregeld gecrasht op de bank

Toen ik rond de dertig was, begon tot me door te dringen dat dit niet geweldig was zo. Ik ging op zoek naar een oplossing en ben een tijdje aan het shoppen geweest. Ook nu bleef ik binnen mijn comfortzone en ging ik op zoek naar meer ‘hoofd’-gerichte methoden (d.i. zoals ik er achteraf naar kijk). Boeken over emotionele intelligentie en filosofie, lezingen over het enneagram, een NLP-cursus. Er zat wat in, maar het was het toch nog niet helemaal.

Uit mijn hoofd

Na een paar losse yogalessen, waarbij ik weerstand én aantrekkingskracht voelde, ben ik in het diepe gesprongen en heb ik een vakantie geboekt waar yoga in de natuur en outdoor activiteiten werden gecombineerd. Daar, in de natuur, verdween de weerstand, terwijl de aantrekkingskracht versterkt werd. We mediteerden op een bootje en tussen oeroude bomen en wandelden in de bergen en door frisse beekjes.

In die periode begon ik ook met de ervaring-gerichte trainingen, die in blokken werden gegeven op het platteland van Friesland of Twente. Ik zakte uit mijn hoofd en in mijn lijf. Mijn lichaam bleek me veel te vertellen te hebben. Er was vreugde en verdriet, angst en vertrouwen. Al die ervaringen waren heel goed te dragen in de natuurlijke omgeving. De natuur hielp mee, troostte me en inspireerde me om verder op onderzoek te gaan.

Tijdens mijn coachopleiding begon ik meer buiten te wandelen. Ik stond soms gewoon maar wat te dromen en te staren naar de heg en de bomen op Samaya (de plek waar de opleiding was). In de pauzes liep ik naar buiten, de grote tuin in. Deze was heel mooi aangelegd en werd met veel zorg en liefde bijgehouden. De omgeving en het ritme van mijn voeten brachten me terug bij mezelf – bij mijn eigen natuur.

loopmeditatie in het versgemaaide gras

Tijdens de opleiding deden we verschillende soorten meditatie. De loopmeditatie buiten, op het versgemaaide gras, voelde echt als thuiskomen. Heerlijk om die stugge maar ook flexibele sprietjes onder mijn voeten te voelden, de koelte van de ochtenddauw, het intensieve contact me de grond. Het was niet moeilijk om daar mijn aandacht naartoe te brengen. We liepen zo langzaam dat als ik even afgeleid was, ik meteen begon te wankelen. En dan moest ik om mezelf lachen. Een goede, lichtvoetige manier om steeds weer terug te komen met mijn aandacht; terug uit mijn hoofd en in mijn lichaam.

Tijdens de opleiding deden we verschillende soorten meditatie. De loopmeditatie buiten, op het versgemaaide gras, voelde echt als thuiskomen. Heerlijk om die stugge maar ook flexibele sprietjes onder mijn voeten te voelden, de koelte van de ochtenddauw, het intensieve contact me de grond. Het was niet moeilijk om daar mijn aandacht naartoe te brengen. We liepen zo langzaam dat als ik even afgeleid was, ik meteen begon te wankelen. En dan moest ik om mezelf lachen. Een goede, lichtvoetige manier om steeds weer terug te komen met mijn aandacht; terug uit mijn hoofd en in mijn lichaam.

Ik was halverwege de 30 toen ik de natuur herontdekt had. Ik ging wandelen in de natuur, of misschien kan ik beter zeggen: ik ging rondstruinen. Ik liep rustig, stond stil, jutte veertjes langs de waterkant of ging stil zitten kijken naar een groepje eenden dat zich quasinonchalant gedroeg: af en toe toch even een oogje in mijn richting om te checken of het nog veilig was. Ik genoot steeds meer van die kleine dingen, die me voorkwamen als heel wezenlijk.

Ik merk dat de natuur me tot rust brengt en dat ik door dat rondhangen in de natuur antwoorden vind op vragen, of ideeën over hoe ik dingen kan aanpakken. Alles lijkt dan helemaal vanzelf te gaan.
Hoe ontroerend is het, als je na 20 jaar van omzwervingen weer thuiskomt.